zaterdag 22 oktober 2011

Bijeenkomst 5 'Sociaal constructivisme'

Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Voordat ik dit college had gevolgd wist ik wel dat er vier leerstijlen zijn; de denker, de doener, de beslisser en de dromer, maar wist ik niet aan wie dit gelinked is. Nu weet ik dat dit de vier leerstijlen van Kolb zijn. Door het maken van de test kwam ik erachter dat ik een dromer ben, terwijl ik altijd dacht dat ik meer bij een denker hoorde. Doordat we zelf deze test gingen doen, heb ik er meer van onthouden dan dat er over vertelt zou worden. Dit sluit aan bij de piramide van Bales, waarin staat dat je maar 5% onthoud van wat er vertelt wordt en 80% van wanneer je het zelf doet. Doordat er uitkwam dat ik een dromer ben, wilde ik er ook meer over weten en ben ik de bijbehorende stukjes gaan lezen en dit gaan vergelijken met de andere leerstijlen. Zo kwam ik tot de conclusie dat dit ook echt bij mij past. Wel vond ik dit college nogal lang duren waardoor ik m’n aandacht er niet zo goed meer bij kon houden en een groot gedeelte me ontgaan is. Hierdoor kom ik waarschijnlijk nog niet eens aan die 5% die je onthoudt als iemand wat vertelt.



Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Doordat ik nu een duidelijk inzicht heb gekregen in de verschillende leerstijlen waarop kinderen kunnen leren, zal ik me hier zeker meer over inlezen om m’n lezen zo goed en duidelijk mogelijk te maken voor alle kinderen.



TOEPASSINGSKAART 5 : CONSTRUCTIVISTISCHE LES

Eigen leerstijl
Tijdens deze les hebben we de verschillende soorten leerstijlen besproken. Om te kijken wat voor leerstijl wij zelf hebben, kregen we twee verschillende testen die we konden doen. Het begon er al mee dat ik niet wist welke ik moest doen, waardoor ik ze beide heb ingevuld. Bij beide kwam duidelijk naar voren dat ik een dromer ben. Dit houdt in dat ik eerst een beetje de kat uit de boom kijk, me goed kan inleven en veel oplossingen zie. Als dromer denk ik eerst na voordat ik tot handelen over ga. Nog een kenmerk is het moeilijk kunnen beslissen door constant twijfelen over dingen. Een voorbeeld hierbij is dat ik als ik een keuze moet maken, al is het wat ik ga eten vanavond, dat ik niet goed kan kiezen wat het wordt. Hierbij ga ik dan eerst van alles tegen elkaar afwegen, om dat uiteindelijk toch maar een beslissing te moeten maken en dan nog kan ik mezelf afvragen of ik wel de juiste keus heb gemaakt.

Observatie leerlingen
Na een ochtend geobserveerd te hebben, kwam ik tot de volgende conclusie:
Leerling A à Denker
- Hij vraagt veel naar het waarom.
- Hij werkt nauwkeurig.
- Hij leert het best d.m.v. tekst.
- Hij vraagt niet veel aan de leerkracht.
Stimulatie:
- Hij weet graag waarom hij iets moet leren.
- Hij heeft orde en rust nodig bij zijn werkplek. In groepjes werken is lastig.
- Geef hem de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken.
- Hij heeft uitdaging nodig, altijd dezelfde stof gaat hem vervelen.

Leerling B à Dromer
- Ze kijkt eerst, daarna gaat ze pas zelf aan de slag.
- Ze kan moeilijk beslissen.
Stimulatie:
-
Zorgen voor verschillende meningen over een probleem, dit zorgt voor stimulatie.
- Ze heeft ruimte en tijd nodig om dingen te verwerken en haar gevoelens te uiten.
- Ze leert het best met visuele ondersteuning.
- Geen tijdsduur opleggen.
- Aanmoedigen, daardoor leert ze beter.

Leerling C à Doener
- Ze werkt graag samen.
- Wanneer ze klaar is met haar werk, bedenkt ze zelf iets nieuws om te doen.
- Ze is ongeduldig.
Stimulatie:
- Laat veel samenwerken.
- Ze heeft uitdagingen en spanningsvolle situaties nodig, waarbij een snelle keuze van belang is.
- Heeft moeite hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
- Ze heeft de nodige ruimte en tijd nodig om dingen uit te proberen.

Constructivistische les (doener)
Lesvoorbereidingsformulier

Naam student: Iris Flikweert
Stageschool: Koningin Emmaschool
Stagegroep: Groep 4/5
à 4
Aantal leerlingen: 24 à 12
Vakgebied: Natuur
Lesduur: 45 minuten
Mentor: Marlies Wassenaar
Stagebegeleider: Victor Philipsen
Datum: 8 november 2011

Voorbereiding
Beginsituatie
- De leerlingen kennen de betekenis van het begrip ‘bewegen’.

Lesdoel voor de leerlingen
- De leerlingen activeren hun voorkennis over het thema ‘bewegen’.
- De leerlingen ontdekken dat ieder zijn voorkennis anders is.
- De leerlingen raken betrokken bij het thema.
- De leerlingen kunnen bewegingen herkennen waarvan de oorzaak ‘levend’ is.

Tijd
Inhoud
Actie
Organisatie
5 / 10
minuten







5 min.

5 min.




5 min.


10 min.









5 min.


5 min.
- De leerlingen krijgen per groepje een papieren vliegtuigje en een propje papier.
- Ze gaan ontdekken wat er beweegt en hoe dat komt. Dit overleggen ze in de groepjes.
* Oranje stoplicht *
- Klassikaal bespreken. Wat heeft elk groepje ontdekt?
- Elke groepje krijgt de vraag ‘hoe komt het dat iets valt?’ en gaan hier met elkaar een antwoord op formuleren.
* Wijzen op oranje stoplicht *
- De antwoorden worden klassikaal besproken.
- Boeken uitdelen.
- De leerlingen bekijken de foto’s in het boek en bekijken wat er beweegt en welke dingen op de foto’s levend zijn en waarom dit dan leeft.
- Wanneer ze klaar zijn beantwoorden ze de vragen in het boek.
* Nogmaals wijzen op het oranje stoplicht *
- Na afloop wordt ook dit klassikaal besproken.
- Werkboeken uitdelen.
- De leerlingen maken in tweetallen de opdrachten uit het werkboek en kunnen hierbij overleggen. Wanneer ze klaar zijn wordt het ingeleverd.
* Wijzen op het oranje stoplicht *
- Luisteren naar elkaar.
- Meedoen met de les.
- Vinger opsteken wanneer je iets wilt zeggen.
- Uitdelen:
* boeken
* werkboeken

- Oranje stoplicht
  (=fluisteren)

- Papieren vliegtuigje (3x)
- Propje papier. (3x)
* In deze les wordt veel samengewerkt en is er de ruimte om dingen uit te proberen en zelf te ontdekken. Dit is kenmerkend voor de doener.

Reflectie zelf
+ De leerlingen hebben goed gewerkt en de opdrachten goed uitgevoerd.
-
Consequenter gebruik maken van het stoplicht om het volume beperkt te houden.
* Het vele samenwerken, was niet voor elke leerling weggelegd.


Doener à Deze leerling heeft hard gewerkt deze les en was veel aan het woord. Je kon
                  duidelijk merken dat deze leerling zich prettig voelde bij deze les.
Dromer
à Deze leerling had niet veel inbreng tijdens het samenwerken. Waarschijnlijk
                  omdat ze eerst de kat uit de boom kijkt. Wel kwamen er door het samenwerken
                  verschillende meningen aan de orde.
Denker
à Toen ik bij het groepje waarin deze leerling zat ging zitten om te kijken hoe het
                 ging, viel me meteen iets op. Bij de opdrachten gaven de leerlingen antwoorden,
                 als; ‘O, dat komt daardoor’, terwijl deze leerling zichzelf hardop afvroeg waarom
                 het dan zo kwam.

Reflectie leerlingen
- De leerlingen weten nu hoe het komt dat iets beweegt, door de wind, door de motor, door een mens.
- Ze hebben geleerd hoe een windmolen werkt.
- De leerlingen vonden het vliegtuigje en het propje erg leuk, omdat ze hier mee mochten ‘spelen’.
- Sommige leerlingen gaven aan dat ze het samenwerken niet altijd even leuk vonden en het soms ook moeilijk vonden om te overleggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten