zaterdag 22 oktober 2011
Rekenen 3
Deze les kwam helaas te vervallen, wegens persoonlijke omstandigheden van de docent. Tijdens deze bijeenkomst zouden we oplossingen van kinderen beoordelen. Helaas hebben we dit dus moeten missen en kunnen we ook geen informatie van blackboard raadplegen.
Rekenen 2
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Nieuw voor mij deze les was de manier waarop je naar fouten van leerlingen kijkt die ze maken met rekenen. Wanneer een leerling bijvoorbeeld bij een som telkens één getal naast de uitkomst zit, telt hij het getal uit de som ook nog mee. Om dit te verduidelijken; de som 37 + 5 krijgt als antwoord 41, omdat de leerling dan telt op de volgende manier: 37, 38, 39, 40, 41. In dit geval wordt het rekenen tot 20 dus nog niet beheerst. Ik vond het heel interessant om op deze manier naar voorkomende fouten te kijken en hoe het kind dus denkt en wat je eraan kunt doen. Verder heb ik deze les ook inzicht gekregen in de oplossingsmanieren ‘rijgen’ en ‘splitsen’. Al vanaf het eerste jaar hebben we hiermee te maken en al die tijd heb ik gedacht dat splitsen de makkelijkste manier is. Vandaag is mij het tegendeel bewezen! Wanneer je optelt is splitsen inderdaad gemakkelijker, maar als je een som als 63 – 27 voorgeschoteld krijgt en die moet uitrekenen door middel van splitsen…Dan kom je uit op een negatief getal en dat kan niet! Dan doe je toch bij optellen splitsen en bij aftrekken rijgen? Nee, het best is om één strategie aan te leren. In dit geval kun je dus toch het best kiezen voor rijgen. Op deze manier had ik er nog niet over nagedacht. Deze les heeft mij dus zeker veel nieuwe inzichten gegeven.
Nieuw voor mij deze les was de manier waarop je naar fouten van leerlingen kijkt die ze maken met rekenen. Wanneer een leerling bijvoorbeeld bij een som telkens één getal naast de uitkomst zit, telt hij het getal uit de som ook nog mee. Om dit te verduidelijken; de som 37 + 5 krijgt als antwoord 41, omdat de leerling dan telt op de volgende manier: 37, 38, 39, 40, 41. In dit geval wordt het rekenen tot 20 dus nog niet beheerst. Ik vond het heel interessant om op deze manier naar voorkomende fouten te kijken en hoe het kind dus denkt en wat je eraan kunt doen. Verder heb ik deze les ook inzicht gekregen in de oplossingsmanieren ‘rijgen’ en ‘splitsen’. Al vanaf het eerste jaar hebben we hiermee te maken en al die tijd heb ik gedacht dat splitsen de makkelijkste manier is. Vandaag is mij het tegendeel bewezen! Wanneer je optelt is splitsen inderdaad gemakkelijker, maar als je een som als 63 – 27 voorgeschoteld krijgt en die moet uitrekenen door middel van splitsen…Dan kom je uit op een negatief getal en dat kan niet! Dan doe je toch bij optellen splitsen en bij aftrekken rijgen? Nee, het best is om één strategie aan te leren. In dit geval kun je dus toch het best kiezen voor rijgen. Op deze manier had ik er nog niet over nagedacht. Deze les heeft mij dus zeker veel nieuwe inzichten gegeven.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen?
Veel van deze les zal ik ook gaan gebruiken en toepassen in mijn stage. Hierboven is het al wat uitgebreider beschreven. Zeker het gedeelte van de fouten is iets waar ik zeker aandacht aan zal gaan besteden. Een medestudent bracht heel goed de manier waarop je nakijkt weer. Zij voorwoorden het op de volgende manier: ‘Streep, streep, fout, fout, klaar. Volgende.’ Doordat ze dit zei, ging ik erover nadenken en bedacht me dat ze daar helemaal gelijk in heeft. In het vervolg, als ik ga nakijken en een aantal fouten tegenkom, zal ik gaan kijken naar wat er fout is gegaan en dit terugkoppelen met de leerling om hem zo te helpen en ervoor te zorgen dat de fout de volgende keer voorkomen kan worden. Behalve het bekijken van de fouten, weet ik nu ook dat je de leerlingen het best de oplossingsmanier ‘rijgen’ kan aanleren en waarom. Dit is iets wat ik ook zeker zal meenemen.
Veel van deze les zal ik ook gaan gebruiken en toepassen in mijn stage. Hierboven is het al wat uitgebreider beschreven. Zeker het gedeelte van de fouten is iets waar ik zeker aandacht aan zal gaan besteden. Een medestudent bracht heel goed de manier waarop je nakijkt weer. Zij voorwoorden het op de volgende manier: ‘Streep, streep, fout, fout, klaar. Volgende.’ Doordat ze dit zei, ging ik erover nadenken en bedacht me dat ze daar helemaal gelijk in heeft. In het vervolg, als ik ga nakijken en een aantal fouten tegenkom, zal ik gaan kijken naar wat er fout is gegaan en dit terugkoppelen met de leerling om hem zo te helpen en ervoor te zorgen dat de fout de volgende keer voorkomen kan worden. Behalve het bekijken van de fouten, weet ik nu ook dat je de leerlingen het best de oplossingsmanier ‘rijgen’ kan aanleren en waarom. Dit is iets wat ik ook zeker zal meenemen.
Rekenen 1
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Tijdens dit college is mij duidelijker geworden hoe je nu een groepsplan maakt en hoe je dit aanpakt. Dat je niet altijd alleen de zwakke bij elkaar hoeft te zetten, maar dat juist de sterkere leerlingen de zwakkere ook goed kunnen helpen. Wanneer je dit zo hoort, klinkt het eigenlijk wel logisch, maar zelf was ik geneigd om toch de zwakkere bij elkaar te plaatsen. Dit is zeker ook efficiënt voor de sterkere leerlingen, omdat zij het dan zelf uitleggen en daar leren zij ook weer van.
Daarbij realiseerde ik mijzelf dat je vooral extra hulp bied aan zwakke leerlingen om hen extra te helpen, terwijl ook juist de sterke leerlingen hulp nodig hebben. Wanneer zij de lesstof uit de methode te makkelijk vinden, is het niet uitdagend meer. Maar als je doorgaat met de stof, lopen zij op een gegeven moment zo ver voor, dat ze eigenlijk niet meer bij de klas ‘horen’. Extra wiskundige opgaven is daarom een goede oplossing. Ze hebben uitdaging en blijven toch bij, bij de klas.
Tijdens dit college is mij duidelijker geworden hoe je nu een groepsplan maakt en hoe je dit aanpakt. Dat je niet altijd alleen de zwakke bij elkaar hoeft te zetten, maar dat juist de sterkere leerlingen de zwakkere ook goed kunnen helpen. Wanneer je dit zo hoort, klinkt het eigenlijk wel logisch, maar zelf was ik geneigd om toch de zwakkere bij elkaar te plaatsen. Dit is zeker ook efficiënt voor de sterkere leerlingen, omdat zij het dan zelf uitleggen en daar leren zij ook weer van.
Daarbij realiseerde ik mijzelf dat je vooral extra hulp bied aan zwakke leerlingen om hen extra te helpen, terwijl ook juist de sterke leerlingen hulp nodig hebben. Wanneer zij de lesstof uit de methode te makkelijk vinden, is het niet uitdagend meer. Maar als je doorgaat met de stof, lopen zij op een gegeven moment zo ver voor, dat ze eigenlijk niet meer bij de klas ‘horen’. Extra wiskundige opgaven is daarom een goede oplossing. Ze hebben uitdaging en blijven toch bij, bij de klas.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Ik ga zeker wel proberen om sterke en zwakkere leerlingen te laten samenwerken, waardoor ze van elkaar leren en ook meer onthouden. Wanneer we namelijk kijken naar de piramide van Bales leren kinderen vooral door het zelf uit te leggen. Zij onthouden dan 80% tegenover 5% wanneer de leerkracht uitlegt. Behalve het samenwerken, ga ik ook zeker het groepsplan in de praktijk brengen. Wanneer ik verder gevorderd ben in mijn stage en de leerlingen langer op school zitten, kunnen we beter beoordelen wie er met wat voor onderdeel moeite heeft. Hierop kan ik dan kinderen gaan clusteren en extra instructie geven. Na dit college is mij duidelijk geworden hoe dit moet en ik wil dit zeker ook in de praktijk hebben toegepast.
Ik ga zeker wel proberen om sterke en zwakkere leerlingen te laten samenwerken, waardoor ze van elkaar leren en ook meer onthouden. Wanneer we namelijk kijken naar de piramide van Bales leren kinderen vooral door het zelf uit te leggen. Zij onthouden dan 80% tegenover 5% wanneer de leerkracht uitlegt. Behalve het samenwerken, ga ik ook zeker het groepsplan in de praktijk brengen. Wanneer ik verder gevorderd ben in mijn stage en de leerlingen langer op school zitten, kunnen we beter beoordelen wie er met wat voor onderdeel moeite heeft. Hierop kan ik dan kinderen gaan clusteren en extra instructie geven. Na dit college is mij duidelijk geworden hoe dit moet en ik wil dit zeker ook in de praktijk hebben toegepast.
Taal 3
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Tijdens deze bijeenkomst hebben we de posters, met daarop ons eigen groepsplan, in groepjes van 4 studenten aan elkaar gepresenteerd. Op deze manier heb ik meer inzicht gekregen in de opdracht. Doordat iedereen er z’n eigen idee bij had en dit op deze manier uitgewerkt had, kom je zelf ook weer op nieuwe ideeën. Ook de docent kwam langs iedereen op feedback te geven, waardoor je nog tijd hebt om je plan aan te passen voordat je deze op de blog plaats ter beoordeling. Zo kwam ik erachter dat ik de groep vergeten was op te schrijven en het groepsplan hier en daar nog uitgebreider kon.
Tijdens deze bijeenkomst hebben we de posters, met daarop ons eigen groepsplan, in groepjes van 4 studenten aan elkaar gepresenteerd. Op deze manier heb ik meer inzicht gekregen in de opdracht. Doordat iedereen er z’n eigen idee bij had en dit op deze manier uitgewerkt had, kom je zelf ook weer op nieuwe ideeën. Ook de docent kwam langs iedereen op feedback te geven, waardoor je nog tijd hebt om je plan aan te passen voordat je deze op de blog plaats ter beoordeling. Zo kwam ik erachter dat ik de groep vergeten was op te schrijven en het groepsplan hier en daar nog uitgebreider kon.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen?
Doordat we nu hebben geoefend met het maken van een groepsplan en hier feedback op hebben gehad, hebben we nu inzicht in hoe een groepsplan eruit ziet en hoe je deze maakt. Het is namelijk heel belangrijk om groepsplannen in je klas te hebben, zodat je goed passend onderwijs kunt geven en een invaller met behulp van jouw handelingsplan precies weet hoe je de lessen aanpakt en wie de sterke, gemiddelde en zwakkere leerlingen zijn.
Doordat we nu hebben geoefend met het maken van een groepsplan en hier feedback op hebben gehad, hebben we nu inzicht in hoe een groepsplan eruit ziet en hoe je deze maakt. Het is namelijk heel belangrijk om groepsplannen in je klas te hebben, zodat je goed passend onderwijs kunt geven en een invaller met behulp van jouw handelingsplan precies weet hoe je de lessen aanpakt en wie de sterke, gemiddelde en zwakkere leerlingen zijn.
Taal 2
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Tijdens deze bijeenkomst hebben we de taalopdracht voor deze periode besproken. Dit was een nuttige les, omdat het nu duidelijk is wat we moeten doen. Het is de bedoeling dat kinderen clustert in drie groepen en daar een handelingsplan bij maakt. Hoe ga je ze helpen, wat ga je doen?
Tijdens deze bijeenkomst hebben we de taalopdracht voor deze periode besproken. Dit was een nuttige les, omdat het nu duidelijk is wat we moeten doen. Het is de bedoeling dat kinderen clustert in drie groepen en daar een handelingsplan bij maakt. Hoe ga je ze helpen, wat ga je doen?
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Ik wil zeker de kinderen gaan clusteren, ook bij andere vakken. Op deze manier zitten leerlingen met ongeveer hetzelfde niveau bij elkaar, waardoor je ze beter kunt helpen. Zo kunnen sterke leerlingen extra, verdiepende opdrachten doen en zwakkere leerlingen extra oefeningen met betrekking tot de stof maken.
Ik wil zeker de kinderen gaan clusteren, ook bij andere vakken. Op deze manier zitten leerlingen met ongeveer hetzelfde niveau bij elkaar, waardoor je ze beter kunt helpen. Zo kunnen sterke leerlingen extra, verdiepende opdrachten doen en zwakkere leerlingen extra oefeningen met betrekking tot de stof maken.
Taal 1
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Deze bijeenkomst was vrij rumoerig, wat er waarschijnlijk ook mee te maken had dat het plaatsvond ik een collegezaal met veel studenten. Tijdens dit college werd dan ook voornamelijk gepraat door de docent. Wanneer we kijken naar de piramide van Bales, sla je van deze manier het minst op. Maar 5%. Deze manier is dus niet heel effectief. Wel heb ik opgestoken dat er in je hersenen allemaal verschillende delen zijn waar verschillende dingen van klankherkenning plaatsvinden. We kregen ook een tekst te zien waarbij alleen de eerste en de laatste letter van elk woord op de goede plek stond, de rest stond door elkaar, maar toch kon je de tekst lezen! Tot slot heb ik van deze les geleerd dat je twee routes hebt met betrekking tot het lezen. Namelijk de fonologische route, het verklanken van de letters / woorden en de lexicale route, het toekennen van betekenis aan de woorden / zinnen.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?Deze bijeenkomst was vrij rumoerig, wat er waarschijnlijk ook mee te maken had dat het plaatsvond ik een collegezaal met veel studenten. Tijdens dit college werd dan ook voornamelijk gepraat door de docent. Wanneer we kijken naar de piramide van Bales, sla je van deze manier het minst op. Maar 5%. Deze manier is dus niet heel effectief. Wel heb ik opgestoken dat er in je hersenen allemaal verschillende delen zijn waar verschillende dingen van klankherkenning plaatsvinden. We kregen ook een tekst te zien waarbij alleen de eerste en de laatste letter van elk woord op de goede plek stond, de rest stond door elkaar, maar toch kon je de tekst lezen! Tot slot heb ik van deze les geleerd dat je twee routes hebt met betrekking tot het lezen. Namelijk de fonologische route, het verklanken van de letters / woorden en de lexicale route, het toekennen van betekenis aan de woorden / zinnen.
Het lijkt mij in de eerste plaats heel leuk om zo’n tekst, waarbij de letters van een woord door elkaar staan, aan de kinderen te geven en hen deze te laten lezen. Ik ben heel benieuwd naar de reacties! Ik ga na de ervaring van dit college ook zeker letten op mijn manier van lesgeven. Daarmee bedoel ik dat ik niet alleen maar wil praten, omdat ik nu ervaren heb wat voor effect dit op je heeft. Het leerrendement is dan niet heel hoog en het is toch je bedoeling zoveel mogelijk te bereiken en zoveel mogelijk uit het kind te halen. Dit bereik je sneller door afwisseling, ook wanneer we terugblikken op de piramide van Bales.
Bijeenkomst 7 'Help je hersenen'
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Deze bijeenkomst werden we aan het denken gezet over wat je zegt en de invloed daarvan op een kind. Zo kan je iets zeggen en dit heel goed bedoelen, maar het kind kan dit dan negatief opvatten. Het is dus belangrijk dat je goed nadenkt over je woordkeus.
Deze bijeenkomst werden we aan het denken gezet over wat je zegt en de invloed daarvan op een kind. Zo kan je iets zeggen en dit heel goed bedoelen, maar het kind kan dit dan negatief opvatten. Het is dus belangrijk dat je goed nadenkt over je woordkeus.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Komende stagedagen ga ik zeker bewust letten op mijn woordkeuze en de manier waarop kinderen dit kunnen opvatten. Het is namelijk absoluut niet mijn bedoeling om kinderen de indruk te geven dat ze iets niet kunnen of ze onveilig te laten voelen. Door te letten op de manier waarop ik dingen zeggen, hoop ik dat positief bedoelde dingen ook positief opgevat worden door de leerlingen.
Komende stagedagen ga ik zeker bewust letten op mijn woordkeuze en de manier waarop kinderen dit kunnen opvatten. Het is namelijk absoluut niet mijn bedoeling om kinderen de indruk te geven dat ze iets niet kunnen of ze onveilig te laten voelen. Door te letten op de manier waarop ik dingen zeggen, hoop ik dat positief bedoelde dingen ook positief opgevat worden door de leerlingen.
Bijeenkomst 6 'Talenten'
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Tijdens deze bijeenkomst ben ik bewust gaan nadenken over de manier van toetsen afnemen. Voorheen dacht ik altijd bij een multiple choice toets dat dit een gemakkelijke toetsvorm was. Zowel om na te kijken als om te maken. Tenslotte worden er verschillende antwoorden gegeven en als je die ziet en een beetje geleerd hebt, denk je al snel ‘O ja!’, terwijl het bij open vragen helemaal uit jezelf moet komen. Geef mij dan maar multiple choice vragen! Na het in deze les hierover gehad te hebben, kwam ik erachter dat dit lang niet voor iedereen geldt. De toetsvorm waarbij je jezelf het prettigst voelt, hangt samen met waar jouw talent ligt. Zo waren er ook studenten die open vragen boven multiple choice kozen, omdat ze dan niet in verwarring worden gebracht en niet kunnen gaan twijfelen. Daarom is het belangrijk om kinderen op verschillende manier te toetsen, omdat een eventuele lage of juist hoge score ook samen kan hangen met de manier van toetsen en waar dus zijn talent ligt. Zo speelt jouw eigen intelligentie ook een hele belangrijke rol in de manier van lesgeven en voor de kinderen de manier waarop ze les krijgen. Wanneer jij als leerkracht het makkelijkst leert door middel van taal, het gesproken uitleggen, ben je snel geneigd dit ook in de klas toe te passen, terwijl er ook kinderen zijn die juist het best leren wanneer ze er beeld bij hebben, voor hen moet je het visueel maken. Je moet jezelf er dus van bewust zijn dat je uitlegt rekening houdend met de verschillende intelligenties, zodat het voor alle leerlingen zo snel mogelijk duidelijk is.
Tijdens deze bijeenkomst ben ik bewust gaan nadenken over de manier van toetsen afnemen. Voorheen dacht ik altijd bij een multiple choice toets dat dit een gemakkelijke toetsvorm was. Zowel om na te kijken als om te maken. Tenslotte worden er verschillende antwoorden gegeven en als je die ziet en een beetje geleerd hebt, denk je al snel ‘O ja!’, terwijl het bij open vragen helemaal uit jezelf moet komen. Geef mij dan maar multiple choice vragen! Na het in deze les hierover gehad te hebben, kwam ik erachter dat dit lang niet voor iedereen geldt. De toetsvorm waarbij je jezelf het prettigst voelt, hangt samen met waar jouw talent ligt. Zo waren er ook studenten die open vragen boven multiple choice kozen, omdat ze dan niet in verwarring worden gebracht en niet kunnen gaan twijfelen. Daarom is het belangrijk om kinderen op verschillende manier te toetsen, omdat een eventuele lage of juist hoge score ook samen kan hangen met de manier van toetsen en waar dus zijn talent ligt. Zo speelt jouw eigen intelligentie ook een hele belangrijke rol in de manier van lesgeven en voor de kinderen de manier waarop ze les krijgen. Wanneer jij als leerkracht het makkelijkst leert door middel van taal, het gesproken uitleggen, ben je snel geneigd dit ook in de klas toe te passen, terwijl er ook kinderen zijn die juist het best leren wanneer ze er beeld bij hebben, voor hen moet je het visueel maken. Je moet jezelf er dus van bewust zijn dat je uitlegt rekening houdend met de verschillende intelligenties, zodat het voor alle leerlingen zo snel mogelijk duidelijk is.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Naar aanleiding van deze les, ga ik zeker beter nadenken over de manier van toetsen. Niet te vaak multiple choice toetsen geven alleen omdat dat voor jezelf als leerkracht makkelijk nakijkt en een hoop tijd scheelt, maar dit afwisselen met andere toetvormen. Zo krijg je voor jezelf ook een beeld van de manier van toetsen die kinderen het prettigst vinden. Op deze manier houd je rekening met de talenten van verschillende leerlingen, wat zeker heel belangrijk is om het beste uit de kinderen te halen. Met het rekening houden met de verschillende intelligenties van kinderen, probeer ik mezelf de laatste tijd ook al steeds bewuster van te worden. Zo had ik bij m’n vorige rekenles, waarbij we het aantal wielen van verschillende aantallen auto’s gingen berekenen, speelgoedautootjes meegenomen, zodat de kinderen het konden zien, het op het bord geschreven en het vertelt. Wel probeer ik dit nog meer bij als m’n lessen toe te passen, om het beste uit de kinderen naar boven te halen op een manier die zij het prettigst vinden.
Toepassingskaart 9: Scholen en talentontwikkeling
De Noordwijkse school - Oegstgeest
Naar aanleiding van deze les, ga ik zeker beter nadenken over de manier van toetsen. Niet te vaak multiple choice toetsen geven alleen omdat dat voor jezelf als leerkracht makkelijk nakijkt en een hoop tijd scheelt, maar dit afwisselen met andere toetvormen. Zo krijg je voor jezelf ook een beeld van de manier van toetsen die kinderen het prettigst vinden. Op deze manier houd je rekening met de talenten van verschillende leerlingen, wat zeker heel belangrijk is om het beste uit de kinderen te halen. Met het rekening houden met de verschillende intelligenties van kinderen, probeer ik mezelf de laatste tijd ook al steeds bewuster van te worden. Zo had ik bij m’n vorige rekenles, waarbij we het aantal wielen van verschillende aantallen auto’s gingen berekenen, speelgoedautootjes meegenomen, zodat de kinderen het konden zien, het op het bord geschreven en het vertelt. Wel probeer ik dit nog meer bij als m’n lessen toe te passen, om het beste uit de kinderen naar boven te halen op een manier die zij het prettigst vinden.
Toepassingskaart 9: Scholen en talentontwikkeling
De Noordwijkse school - Oegstgeest
De Noordwijkse school is vooral gericht op het interessegebied van de leerlingen. ’s Ochtends krijgen ze rekenen en lezen. ’s Middags volgen ze vakateliers. Hier leren ze de basis van vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, techniek, biologie, maar ook Spaans en koken. Leerlingen kunnen ook regelmatig zelf opdrachten kiezen of meedoen aan een project. De school laat leerlingen kiezen, omdat zij vinden dat wanneer je ergens geïnteresseerd in bent, dat het leren eigenlijk vanzelf gaat. Aangezien elke leerling anders is en andere interesses heeft, kunnen ze uit verschillende vakken kiezen. Voorbeelden hiervan zijn; wiskunde, Chinees of koken. De school is ook verdeeld in verschillend ingerichte ateliers. Bij het techniekatelier kunnen er bijvoorbeeld ook scheikundige proefjes uitgevoerd worden. Wanneer we dan kijken naar het wereldoriëntatieatelier, zien we dat hier allerlei informatie gevonden kan worden over bijvoorbeeld de landen op de wereld en kunnen de leerlingen luisteren naar verhalen met betrekking tot de wereldoriëntatie. Behalve ateliers, heeft de Noordwijkseschool ook tuintjes, waar leerlingen groenten kunnen verbouwen.
Op deze school wordt er ook speciaal aandacht besteed aan hoogbegaafde leerlingen. Zij worden geplaatst in de zogenaamde groep 9. ’s Ochtends werken ze hier aan reken- en taalopdrachten en ’s middags doen zij gewoon mee met de vakateliers. Een deel hiervan zitten zij samen met leeftijdsgenootjes, het andere deel werken ze samen met andere leerlingen uit groep 9 aan het thema, maar dan op een hoog niveau. Ook krijgen deze leerlingen extra aandacht op het sociaal-emotionele vlak. Onder begeleiding van een pedagoge wordt er dan gepraat over problemen die zij ervaren wat betreft hun hoogbegaafdheid. Op de Noordwijkseschool hebben ze gekozen voor een groep 9, zodat hoogbegaafde leerlingen ook nog uitdaging krijgen. Volgens hen is het zo, dat wanneer je deze leerlingen in de eigen klas laat zitten, zij vaak minder hulp krijgen van de leerkracht, waardoor ze zich kunnen gaan vervelen en gaan onderpresteren. Om dit te voorkomen worden deze leerlingen bij elkaar in de zogenaamde groep 9 geplaatst. Groep 9 is ook toegankelijk voor leerlingen van andere basisscholen.
Op deze school wordt er ook speciaal aandacht besteed aan hoogbegaafde leerlingen. Zij worden geplaatst in de zogenaamde groep 9. ’s Ochtends werken ze hier aan reken- en taalopdrachten en ’s middags doen zij gewoon mee met de vakateliers. Een deel hiervan zitten zij samen met leeftijdsgenootjes, het andere deel werken ze samen met andere leerlingen uit groep 9 aan het thema, maar dan op een hoog niveau. Ook krijgen deze leerlingen extra aandacht op het sociaal-emotionele vlak. Onder begeleiding van een pedagoge wordt er dan gepraat over problemen die zij ervaren wat betreft hun hoogbegaafdheid. Op de Noordwijkseschool hebben ze gekozen voor een groep 9, zodat hoogbegaafde leerlingen ook nog uitdaging krijgen. Volgens hen is het zo, dat wanneer je deze leerlingen in de eigen klas laat zitten, zij vaak minder hulp krijgen van de leerkracht, waardoor ze zich kunnen gaan vervelen en gaan onderpresteren. Om dit te voorkomen worden deze leerlingen bij elkaar in de zogenaamde groep 9 geplaatst. Groep 9 is ook toegankelijk voor leerlingen van andere basisscholen.
Bijeenkomst 5 'Sociaal constructivisme'
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Voordat ik dit college had gevolgd wist ik wel dat er vier leerstijlen zijn; de denker, de doener, de beslisser en de dromer, maar wist ik niet aan wie dit gelinked is. Nu weet ik dat dit de vier leerstijlen van Kolb zijn. Door het maken van de test kwam ik erachter dat ik een dromer ben, terwijl ik altijd dacht dat ik meer bij een denker hoorde. Doordat we zelf deze test gingen doen, heb ik er meer van onthouden dan dat er over vertelt zou worden. Dit sluit aan bij de piramide van Bales, waarin staat dat je maar 5% onthoud van wat er vertelt wordt en 80% van wanneer je het zelf doet. Doordat er uitkwam dat ik een dromer ben, wilde ik er ook meer over weten en ben ik de bijbehorende stukjes gaan lezen en dit gaan vergelijken met de andere leerstijlen. Zo kwam ik tot de conclusie dat dit ook echt bij mij past. Wel vond ik dit college nogal lang duren waardoor ik m’n aandacht er niet zo goed meer bij kon houden en een groot gedeelte me ontgaan is. Hierdoor kom ik waarschijnlijk nog niet eens aan die 5% die je onthoudt als iemand wat vertelt.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Voordat ik dit college had gevolgd wist ik wel dat er vier leerstijlen zijn; de denker, de doener, de beslisser en de dromer, maar wist ik niet aan wie dit gelinked is. Nu weet ik dat dit de vier leerstijlen van Kolb zijn. Door het maken van de test kwam ik erachter dat ik een dromer ben, terwijl ik altijd dacht dat ik meer bij een denker hoorde. Doordat we zelf deze test gingen doen, heb ik er meer van onthouden dan dat er over vertelt zou worden. Dit sluit aan bij de piramide van Bales, waarin staat dat je maar 5% onthoud van wat er vertelt wordt en 80% van wanneer je het zelf doet. Doordat er uitkwam dat ik een dromer ben, wilde ik er ook meer over weten en ben ik de bijbehorende stukjes gaan lezen en dit gaan vergelijken met de andere leerstijlen. Zo kwam ik tot de conclusie dat dit ook echt bij mij past. Wel vond ik dit college nogal lang duren waardoor ik m’n aandacht er niet zo goed meer bij kon houden en een groot gedeelte me ontgaan is. Hierdoor kom ik waarschijnlijk nog niet eens aan die 5% die je onthoudt als iemand wat vertelt.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Doordat ik nu een duidelijk inzicht heb gekregen in de verschillende leerstijlen waarop kinderen kunnen leren, zal ik me hier zeker meer over inlezen om m’n lezen zo goed en duidelijk mogelijk te maken voor alle kinderen.
TOEPASSINGSKAART 5 : CONSTRUCTIVISTISCHE LES
Eigen leerstijl
Tijdens deze les hebben we de verschillende soorten leerstijlen besproken. Om te kijken wat voor leerstijl wij zelf hebben, kregen we twee verschillende testen die we konden doen. Het begon er al mee dat ik niet wist welke ik moest doen, waardoor ik ze beide heb ingevuld. Bij beide kwam duidelijk naar voren dat ik een dromer ben. Dit houdt in dat ik eerst een beetje de kat uit de boom kijk, me goed kan inleven en veel oplossingen zie. Als dromer denk ik eerst na voordat ik tot handelen over ga. Nog een kenmerk is het moeilijk kunnen beslissen door constant twijfelen over dingen. Een voorbeeld hierbij is dat ik als ik een keuze moet maken, al is het wat ik ga eten vanavond, dat ik niet goed kan kiezen wat het wordt. Hierbij ga ik dan eerst van alles tegen elkaar afwegen, om dat uiteindelijk toch maar een beslissing te moeten maken en dan nog kan ik mezelf afvragen of ik wel de juiste keus heb gemaakt.
Tijdens deze les hebben we de verschillende soorten leerstijlen besproken. Om te kijken wat voor leerstijl wij zelf hebben, kregen we twee verschillende testen die we konden doen. Het begon er al mee dat ik niet wist welke ik moest doen, waardoor ik ze beide heb ingevuld. Bij beide kwam duidelijk naar voren dat ik een dromer ben. Dit houdt in dat ik eerst een beetje de kat uit de boom kijk, me goed kan inleven en veel oplossingen zie. Als dromer denk ik eerst na voordat ik tot handelen over ga. Nog een kenmerk is het moeilijk kunnen beslissen door constant twijfelen over dingen. Een voorbeeld hierbij is dat ik als ik een keuze moet maken, al is het wat ik ga eten vanavond, dat ik niet goed kan kiezen wat het wordt. Hierbij ga ik dan eerst van alles tegen elkaar afwegen, om dat uiteindelijk toch maar een beslissing te moeten maken en dan nog kan ik mezelf afvragen of ik wel de juiste keus heb gemaakt.
Observatie leerlingen
Na een ochtend geobserveerd te hebben, kwam ik tot de volgende conclusie:
Na een ochtend geobserveerd te hebben, kwam ik tot de volgende conclusie:
Leerling A à Denker
- Hij vraagt veel naar het waarom.
- Hij werkt nauwkeurig.
- Hij leert het best d.m.v. tekst.
- Hij vraagt niet veel aan de leerkracht.
- Hij vraagt veel naar het waarom.
- Hij werkt nauwkeurig.
- Hij leert het best d.m.v. tekst.
- Hij vraagt niet veel aan de leerkracht.
Stimulatie:
- Hij weet graag waarom hij iets moet leren.
- Hij heeft orde en rust nodig bij zijn werkplek. In groepjes werken is lastig.
- Geef hem de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken.
- Hij heeft uitdaging nodig, altijd dezelfde stof gaat hem vervelen.
- Hij weet graag waarom hij iets moet leren.
- Hij heeft orde en rust nodig bij zijn werkplek. In groepjes werken is lastig.
- Geef hem de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken.
- Hij heeft uitdaging nodig, altijd dezelfde stof gaat hem vervelen.
Leerling B à Dromer
- Ze kijkt eerst, daarna gaat ze pas zelf aan de slag.
- Ze kan moeilijk beslissen.
- Ze kijkt eerst, daarna gaat ze pas zelf aan de slag.
- Ze kan moeilijk beslissen.
Stimulatie:
- Zorgen voor verschillende meningen over een probleem, dit zorgt voor stimulatie.
- Ze heeft ruimte en tijd nodig om dingen te verwerken en haar gevoelens te uiten.
- Ze leert het best met visuele ondersteuning.
- Geen tijdsduur opleggen.
- Aanmoedigen, daardoor leert ze beter.
- Zorgen voor verschillende meningen over een probleem, dit zorgt voor stimulatie.
- Ze heeft ruimte en tijd nodig om dingen te verwerken en haar gevoelens te uiten.
- Ze leert het best met visuele ondersteuning.
- Geen tijdsduur opleggen.
- Aanmoedigen, daardoor leert ze beter.
Leerling C à Doener
- Ze werkt graag samen.
- Wanneer ze klaar is met haar werk, bedenkt ze zelf iets nieuws om te doen.
- Ze is ongeduldig.
- Ze werkt graag samen.
- Wanneer ze klaar is met haar werk, bedenkt ze zelf iets nieuws om te doen.
- Ze is ongeduldig.
Stimulatie:
- Laat veel samenwerken.
- Ze heeft uitdagingen en spanningsvolle situaties nodig, waarbij een snelle keuze van belang is.
- Heeft moeite hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
- Ze heeft de nodige ruimte en tijd nodig om dingen uit te proberen.
- Laat veel samenwerken.
- Ze heeft uitdagingen en spanningsvolle situaties nodig, waarbij een snelle keuze van belang is.
- Heeft moeite hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
- Ze heeft de nodige ruimte en tijd nodig om dingen uit te proberen.
Constructivistische les (doener)
Lesvoorbereidingsformulier
Lesvoorbereidingsformulier
Naam student: Iris Flikweert
Stageschool: Koningin Emmaschool
Stagegroep: Groep 4/5 à 4
Aantal leerlingen: 24 à 12
Vakgebied: Natuur
Lesduur: 45 minuten
Mentor: Marlies Wassenaar
Stagebegeleider: Victor Philipsen
Datum: 8 november 2011
Voorbereiding
Beginsituatie
- De leerlingen kennen de betekenis van het begrip ‘bewegen’.
Lesdoel voor de leerlingen
- De leerlingen activeren hun voorkennis over het thema ‘bewegen’.
- De leerlingen ontdekken dat ieder zijn voorkennis anders is.
- De leerlingen raken betrokken bij het thema.
- De leerlingen kunnen bewegingen herkennen waarvan de oorzaak ‘levend’ is.
Stageschool: Koningin Emmaschool
Stagegroep: Groep 4/5 à 4
Aantal leerlingen: 24 à 12
Vakgebied: Natuur
Lesduur: 45 minuten
Mentor: Marlies Wassenaar
Stagebegeleider: Victor Philipsen
Datum: 8 november 2011
Voorbereiding
Beginsituatie
- De leerlingen kennen de betekenis van het begrip ‘bewegen’.
Lesdoel voor de leerlingen
- De leerlingen activeren hun voorkennis over het thema ‘bewegen’.
- De leerlingen ontdekken dat ieder zijn voorkennis anders is.
- De leerlingen raken betrokken bij het thema.
- De leerlingen kunnen bewegingen herkennen waarvan de oorzaak ‘levend’ is.
Tijd | Inhoud | Actie | Organisatie |
5 / 10 minuten 5 min. 5 min. 5 min. 10 min. 5 min. 5 min. | - De leerlingen krijgen per groepje een papieren vliegtuigje en een propje papier. - Ze gaan ontdekken wat er beweegt en hoe dat komt. Dit overleggen ze in de groepjes. * Oranje stoplicht * - Klassikaal bespreken. Wat heeft elk groepje ontdekt? - Elke groepje krijgt de vraag ‘hoe komt het dat iets valt?’ en gaan hier met elkaar een antwoord op formuleren. * Wijzen op oranje stoplicht * - De antwoorden worden klassikaal besproken. - Boeken uitdelen. - De leerlingen bekijken de foto’s in het boek en bekijken wat er beweegt en welke dingen op de foto’s levend zijn en waarom dit dan leeft. - Wanneer ze klaar zijn beantwoorden ze de vragen in het boek. * Nogmaals wijzen op het oranje stoplicht * - Na afloop wordt ook dit klassikaal besproken. - Werkboeken uitdelen. - De leerlingen maken in tweetallen de opdrachten uit het werkboek en kunnen hierbij overleggen. Wanneer ze klaar zijn wordt het ingeleverd. * Wijzen op het oranje stoplicht * | - Luisteren naar elkaar. - Meedoen met de les. - Vinger opsteken wanneer je iets wilt zeggen. | - Uitdelen: * boeken * werkboeken - Oranje stoplicht (=fluisteren) - Papieren vliegtuigje (3x) - Propje papier. (3x) |
* In deze les wordt veel samengewerkt en is er de ruimte om dingen uit te proberen en zelf te ontdekken. Dit is kenmerkend voor de doener.
Reflectie zelf
+ De leerlingen hebben goed gewerkt en de opdrachten goed uitgevoerd.
- Consequenter gebruik maken van het stoplicht om het volume beperkt te houden.
* Het vele samenwerken, was niet voor elke leerling weggelegd.
+ De leerlingen hebben goed gewerkt en de opdrachten goed uitgevoerd.
- Consequenter gebruik maken van het stoplicht om het volume beperkt te houden.
* Het vele samenwerken, was niet voor elke leerling weggelegd.
Doener à Deze leerling heeft hard gewerkt deze les en was veel aan het woord. Je kon
duidelijk merken dat deze leerling zich prettig voelde bij deze les.
Dromer à Deze leerling had niet veel inbreng tijdens het samenwerken. Waarschijnlijk
omdat ze eerst de kat uit de boom kijkt. Wel kwamen er door het samenwerken
verschillende meningen aan de orde.
Denker à Toen ik bij het groepje waarin deze leerling zat ging zitten om te kijken hoe het
ging, viel me meteen iets op. Bij de opdrachten gaven de leerlingen antwoorden,
als; ‘O, dat komt daardoor’, terwijl deze leerling zichzelf hardop afvroeg waarom
het dan zo kwam.
duidelijk merken dat deze leerling zich prettig voelde bij deze les.
Dromer à Deze leerling had niet veel inbreng tijdens het samenwerken. Waarschijnlijk
omdat ze eerst de kat uit de boom kijkt. Wel kwamen er door het samenwerken
verschillende meningen aan de orde.
Denker à Toen ik bij het groepje waarin deze leerling zat ging zitten om te kijken hoe het
ging, viel me meteen iets op. Bij de opdrachten gaven de leerlingen antwoorden,
als; ‘O, dat komt daardoor’, terwijl deze leerling zichzelf hardop afvroeg waarom
het dan zo kwam.
Reflectie leerlingen
- De leerlingen weten nu hoe het komt dat iets beweegt, door de wind, door de motor, door een mens.
- Ze hebben geleerd hoe een windmolen werkt.
- De leerlingen vonden het vliegtuigje en het propje erg leuk, omdat ze hier mee mochten ‘spelen’.
- Sommige leerlingen gaven aan dat ze het samenwerken niet altijd even leuk vonden en het soms ook moeilijk vonden om te overleggen.
- De leerlingen weten nu hoe het komt dat iets beweegt, door de wind, door de motor, door een mens.
- Ze hebben geleerd hoe een windmolen werkt.
- De leerlingen vonden het vliegtuigje en het propje erg leuk, omdat ze hier mee mochten ‘spelen’.
- Sommige leerlingen gaven aan dat ze het samenwerken niet altijd even leuk vonden en het soms ook moeilijk vonden om te overleggen.
Bijeenkomst 4 ‘Cognitie en ontwikkeling’
Wat was nieuw voor je en wat heb je daarvan geleerd?
Wat nieuw was voor mij deze les, was het verloop van het speciaal onderwijs. In de powerpoint stond een heel handig schema, waarop precies het verloop van het reguliere en speciaal onderwijs te zien was, wat het duidelijk maakt. Daarbij was ook de cirkel van basisontwikkeling helemaal nieuw voor mij. Deze had ik nog nooit gezien. Door er ook mee te oefenen, kom je er echt mee in aanraking en wordt het duidelijk hoe deze werkt. Wanneer iets uit die cirkel niet voldoende ontwikkeld is bij een kind, kan er in principe ook niet doorgegaan worden naar de volgende cirkel.
Hieronder staat de cirkel van de basisontwikkeling.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Wanneer ik in mijn stage, of straks wanneer je echt voor de klas staat, een kind hebt dat achterloopt op een bepaald gebied, kun je met behulp van de cirkel kijken waar het vastloopt en welke gebieden daardoor beïnvloed worden.
TOEPASSINGSKAART - ONTWIKKELINGSGERICHT ONDERWIJS
1. Uitleg cirkel van basisontwikkeling
- Gespreksactiviteiten
Leerlingen zijn in gesprek met elkaar, dit kan wel of niet geleid worden door de leerkracht. Meestal heeft dit betrekking tot een bepaald thema. In het geval van kleuters, kan er met hen gepraat worden over de herfst. Wanneer je groep 8 hebt, kun je de leerlingen onderling laten discuseren over een bepaald onderwerp.
- Lees- en schrijfactiviteiten
Hierbij zijn leerlingen bezig met letters en woorden. Zo kunnen er woorden gestempeld of geschreven worden en komen ze in aanraking met het geschreven woord. Voor kinderen die al kunnen lezen en schrijven kun je hierbij denken aan een opstel schrijven.
1. Naam van het ontwikkelmateriaalKijk-doe 1
Materiaal kenmerken
Wat nieuw was voor mij deze les, was het verloop van het speciaal onderwijs. In de powerpoint stond een heel handig schema, waarop precies het verloop van het reguliere en speciaal onderwijs te zien was, wat het duidelijk maakt. Daarbij was ook de cirkel van basisontwikkeling helemaal nieuw voor mij. Deze had ik nog nooit gezien. Door er ook mee te oefenen, kom je er echt mee in aanraking en wordt het duidelijk hoe deze werkt. Wanneer iets uit die cirkel niet voldoende ontwikkeld is bij een kind, kan er in principe ook niet doorgegaan worden naar de volgende cirkel.
Hieronder staat de cirkel van de basisontwikkeling.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis / inzichten te gaan doen?
Wanneer ik in mijn stage, of straks wanneer je echt voor de klas staat, een kind hebt dat achterloopt op een bepaald gebied, kun je met behulp van de cirkel kijken waar het vastloopt en welke gebieden daardoor beïnvloed worden.
TOEPASSINGSKAART - ONTWIKKELINGSGERICHT ONDERWIJS
1. Uitleg cirkel van basisontwikkeling
In de cirkel van basisontwikkeling zien we 3 verschillende cirkels, welke van elkaar zijn te onderscheiden door de dikke zwarte lijn. We beginnen bij de binnenste cirkel, waarin de basiskenmerken staan. Dit zijn ‘zelfvertrouwen hebben’, ‘emotioneel vrij zijn’ en ‘nieuwsgierig zijn’. Wanneer een leerling zich moeilijk ontwikkelt op één van deze gebieden, is het lastiger om de kenmerken in de andere cirkels te ontwikkelen. Wanneer een leerling deze eerder genoemde gebieden uit de eerste cirkel goed heeft ontwikkeld gaat het als het ware door naar de tweede cirkel. In de tweede cirkel bevinden zich aspecten die betrekking hebben tot de brede ontwikkeling. Deze bestaat uit meerdere ringen, waarbij de eerste ring nodig is om verder te ontwikkelen naar de tweede ring. Zo is het van belang dat je kun communiceren, dat je actief bent en initiatieven neemt en kan uiten en vormgeven om te kunnen samenspelen en de wereld te verkennen. Tot slot hebben we nog de laatste, buitenste, cirkel. Deze heeft betrekking tot de specifieke kennis en vaardigheden. Belangrijk is dat voordat je deze kunt bereiken, eerst de eerste en tweede cirkel goed ontwikkeld moet hebben. Eigenlijk werk je dus van binnen van buiten.
2. Kernactiviteiten:
- Spelactiviteiten
- Spelactiviteiten
In de kleuterklassen zie je dat ze vaak verschillende hoeken hebben waarin de kinderen kunnen spelen. Om een paar voorbeelden te noemen; de poppenhoek, de bouwhoek, de themahoek. Doordat kinderen hier met meerdere tegelijkertijd spelen, leren ze ook samenspelen en leren ze van elkaars taalvaardigheid. Meestal wordt er in deze hoeken een gebeurtenis nagespeeld die de kinderen meegemaakt hebben en ze imiteren vaak de volwassenen op hun eigen manier.
- Constructieve activiteiten
Bij constructieve activiteiten ligt het vast wat er gemaakt gaat worden. We maken bijvoorbeeld allemaal een paddenstoel. Er ligt voor de kinderen vast wat er gemaakt gaat worden en met de gegeven materialen kunnen de kinderen aan de slag. De kinderen zijn bij deze activiteiten dus niet geheel vrij, maar hebben nog wel enigszins eigen inbreng. De werkjes zullen niet allemaal precies hetzelfde worden.
Bij constructieve activiteiten ligt het vast wat er gemaakt gaat worden. We maken bijvoorbeeld allemaal een paddenstoel. Er ligt voor de kinderen vast wat er gemaakt gaat worden en met de gegeven materialen kunnen de kinderen aan de slag. De kinderen zijn bij deze activiteiten dus niet geheel vrij, maar hebben nog wel enigszins eigen inbreng. De werkjes zullen niet allemaal precies hetzelfde worden.
- Gespreksactiviteiten
Leerlingen zijn in gesprek met elkaar, dit kan wel of niet geleid worden door de leerkracht. Meestal heeft dit betrekking tot een bepaald thema. In het geval van kleuters, kan er met hen gepraat worden over de herfst. Wanneer je groep 8 hebt, kun je de leerlingen onderling laten discuseren over een bepaald onderwerp.
- Lees- en schrijfactiviteiten
Hierbij zijn leerlingen bezig met letters en woorden. Zo kunnen er woorden gestempeld of geschreven worden en komen ze in aanraking met het geschreven woord. Voor kinderen die al kunnen lezen en schrijven kun je hierbij denken aan een opstel schrijven.
- Wiskundige activiteiten
Dit zijn activiteiten waarbij leerlingen bezig zijn met rekenen en/of wiskunde. Hierbij kun je denken opdrachten waarbij geschat moet worden, activiteiten waarbij leerlingen uitgedaagd worden tot het gebruik van wiskundige begrippen als meer, minder, evenveel, groter, kleiner enz.
3. Praktijk
B) Bij deze activiteit zou ik bij de kinderen gaan zitten en hen vragen waarom zij bepaalde dingen doen(mondelinge taalvaardigheid) en om het samenwerken nog meer te stimuleren.
B) Zoals te zien op de foto, liggen er figuurtjes klaar voor dit jongetje, die alleen gelijmd en opgeplakt hoeven te worden. Een volgende keer kun je ook papier neerliggen, waaruit hij zelf nog iets moet knippen.
B) Een vervolgvraag bij dit gesprek zou kunnen zijn wie voor de kinderen een superheld is en waarom. Hierbij kun je sturen in de richting van bijvoorbeeld je moeder, je opa. Leerlingen beseffen op dat moment dat niet alleen de film- of tekenfiguren superhelden zijn.
B) Een volgende stap hierbij zou kunnen zijn, dat je leerlingen de letters ook laat benoemen. Wanneer ze de juiste woorden bij het plaatje kunnen plakken en de letters herkennen, gaan we door naar de klank van die letter.
TOEPASSINGSKAART - ONTWIKKELINGSMATERIALENDit zijn activiteiten waarbij leerlingen bezig zijn met rekenen en/of wiskunde. Hierbij kun je denken opdrachten waarbij geschat moet worden, activiteiten waarbij leerlingen uitgedaagd worden tot het gebruik van wiskundige begrippen als meer, minder, evenveel, groter, kleiner enz.
3. Praktijk
Spelactiviteit
A) Op bovenstaande foto zijn 2 jongens te zien, die spelen in de bouwhoek. Ze zijn een huis voor de poppetjes en de auto’s aan het maken.
B) Bij deze activiteit zou ik bij de kinderen gaan zitten en hen vragen waarom zij bepaalde dingen doen(mondelinge taalvaardigheid) en om het samenwerken nog meer te stimuleren.
Constructieve activiteit
A) Op bovenstaande foto is een jongetje bezig met een kroontje versieren. Het kroontje is voorgeknipt door de juf, deze hebben alle leerlingen dus hetzelfde. De kinderen mogen ze wel zelf versieren, dus elke leerling heeft z’n eigen, zelf bedachte kroontje.
B) Zoals te zien op de foto, liggen er figuurtjes klaar voor dit jongetje, die alleen gelijmd en opgeplakt hoeven te worden. Een volgende keer kun je ook papier neerliggen, waaruit hij zelf nog iets moet knippen.
Gespreksactiviteit
A) Op bovenstaande foto zitten alle leerlingen samen met de juffen in de kring. Zoals aan de foto te zien is, hebben ze een gesprek over superhelden. Dit in verband met het thema van de kinderboekenweek. De leerlingen hadden het erover wat een superheld zoal doet. Op de foto doen ze dan ook een superheldenhouding na.
B) Een vervolgvraag bij dit gesprek zou kunnen zijn wie voor de kinderen een superheld is en waarom. Hierbij kun je sturen in de richting van bijvoorbeeld je moeder, je opa. Leerlingen beseffen op dat moment dat niet alleen de film- of tekenfiguren superhelden zijn.
Lees- en schrijfactiviteit
A) Het meisje op bovenstaande foto plakt het juiste woord bij het plaatje. Ernaast liggen de originele platen met de bijbehorende woorden. Door de letters te vergelijken, kan ze deze erbij leggen. Op deze manier leren kinderen de letters te herkennen.
B) Een volgende stap hierbij zou kunnen zijn, dat je leerlingen de letters ook laat benoemen. Wanneer ze de juiste woorden bij het plaatje kunnen plakken en de letters herkennen, gaan we door naar de klank van die letter.
Wiskundige activiteit
A) Het jongetje op bovenstaande foto is bezig met een wiskundige activiteit, namelijk mozaïeken. De blokjes die hij neerlegt, moeten in de vakjes passen. Zoals ook op de foto te zien is, vind hij dit leuk om te doen.
B) Om het bij het mozaïeken te houden, zou ik dit jongetje de volgende keer een kaart geven, waarbij het figuur met mozaïeksteentjes nagemaakt moet worden. (Deze zitten o.a. in Kijk-Doe 1) Ik zou hem dit naast de kaart laten leggen in plaats van erop.
4. Vragen
Hoe zijn de verschillende basale ontwikkelingsbehoeften - de basiskenmerken - in het verslag van Peter beschreven? Geef enkele voorbeelden.
Peter toont weinig emoties, waaruit je kunt concluderen dat hij niet emotioneel vrij is. Hij toont zijn emoties (nog) niet. Ook tijdens kringactiviteiten doet hij wel mee, maar heeft hij zelf weinig inbreng. Wat hij leuk vind om te doen, is het spelen in de bouwhoek. Dit doet hij met plezier en hier ligt dan ook zijn interesse. Later krijgt hij ook interesse in boekjes en luistert hij aandachtig wanneer er wordt voorgelezen. Wanneer we Peter naast de cirkel van de basisontwikkeling bekijken, zien we dat hij nog niet alle basiskenmerken heeft ontwikkeld, waardoor hij zich niet optimaal kan ontwikkelen.
Peter toont weinig emoties, waaruit je kunt concluderen dat hij niet emotioneel vrij is. Hij toont zijn emoties (nog) niet. Ook tijdens kringactiviteiten doet hij wel mee, maar heeft hij zelf weinig inbreng. Wat hij leuk vind om te doen, is het spelen in de bouwhoek. Dit doet hij met plezier en hier ligt dan ook zijn interesse. Later krijgt hij ook interesse in boekjes en luistert hij aandachtig wanneer er wordt voorgelezen. Wanneer we Peter naast de cirkel van de basisontwikkeling bekijken, zien we dat hij nog niet alle basiskenmerken heeft ontwikkeld, waardoor hij zich niet optimaal kan ontwikkelen.
Welke aspecten van de brede ontwikkeling staan in het verslag van Peter (zie cirkel van basisontwikkeling)?
Peter heeft wel contact met klasgenootjes, maar het blijft oppervlakkig. Wel spreekt hij tegenwoordig af en toe een klasgenootje aan. Ook zijn contact met de leerkracht verliep in het begin moeizaam. Hij was heel voorzichtig en durfde niets terug te zeggen, nu doet hij dit wel, maar zal nog steeds niet spontaan aan de leerkracht vertellen wat hij heeft meegemaakt.
Peter is geen zelfstandige jongen. Dit kan ik opmaken uit het feit dat hij afwachten is en weinig initiatieven neemt. Hij zal doen wat er van hem gevraagd wordt, maar daar blijft het ook bij. Bij veel dingen, zoals bij het werken met ontwikkelingsmaterialen, bij een ingewikkelde activiteit en bij praktische opdrachten heeft hij veel ondersteuning van de leerkracht nodig. Ook durft hij zelf geen nieuwe activiteiten of situaties aan. Wanneer hij tekent, verft en plakt, maakt hij figuren met maar weinig details. Hieruit kunnen we concluderen dat zijn creativiteit nog niet voldoende ontwikkeld is.
Nadat we dit naast de cirkel van basisontwikkeling hebben gelegd, kunnen we concluderen dat zijn brede ontwikkeling nog niet volledig ontwikkeld is.
Welke aspecten van de specifieke kennis en vaardigheden (buitenste cirkel) staan in dit verslag beschreven?
Peter spreekt niet zo duidelijk en de zinnen die hij gebruikt zijn ook maar kort. Zijn woordenschat is ook niet zo groot. Qua grove en kleine motoriek zijn er geen belemmeringen voor hem.
Peter spreekt niet zo duidelijk en de zinnen die hij gebruikt zijn ook maar kort. Zijn woordenschat is ook niet zo groot. Qua grove en kleine motoriek zijn er geen belemmeringen voor hem.
Is er in de verslaglegging samenhang waarneembaar? Geef een voorbeeld
Op het moment dat Peter in de klas kwam, was hij een angstig jongetje dat niet veel zei. Na een poosje voelt hij zich beter op z’n gemak bij de juf en durft hij tegen haar te praten. Hij reageert positief en heeft bij bijna alles haar ondersteuning nodig. Het ontbreekt hem aan zelfvertrouwen om zelf iets nieuws te ondernemen. Wanneer de leerkracht hem verschillende succeservaringen zal laten ervaren, zal hij het gevoel krijgen dat hij het wel zelf kan en zijn zelfvertrouwen zal toenemen. Ten aanzien van het begin is zijn contact met klasgenootjes nog niet echt veranderd. Wel spreekt hij ze nu af en toe zelf aan, want hij in het begin helemaal niet deed.
1. Naam van het ontwikkelmateriaalKijk-doe 1
Materiaal kenmerken
Verschillende houten vormen met verschillende kleuren, dikte en grootte.
Materiaalsoort
Materiaalsoort
Houten blokjes, plastic kaarten en plastic mozaïkvormen.
Hanteerbaarheid
Vanwege de grootte goed vast te houden, alleen de mozaïkvormen zijn wat minder goed hanteerbaar.
Aantrekkelijkheid
Aantrekkelijkheid
Kleurrijk en verschillende vormen, dus aantrekkelijk.
Beschrijving materiaal
Beschrijving materiaal
Bij dit materiaal is het de bedoeling dat leerlingen een voorbeeldkaart pakken en deze namaken met de blokjes en figuren die in de doos zitten. Dit kan erop gelegd worden of, om het een stapje moeilijker te maken, ernaast.
Bedoeling materiaal:
Bedoeling materiaal:
- Uiten en vormgeven
- voorstellingen vormen en creativiteit
- zelfstandigheid
- motorische vaardigheden
- schematiseren en symboolvorming
Specifieke doelstelling
- voorstellingen vormen en creativiteit
- zelfstandigheid
- motorische vaardigheden
- schematiseren en symboolvorming
Specifieke doelstelling
Leerlingen leggen met de houten figuren of mozaïkvormen het voorbeeld op de opdrachtenkaart na.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Je kunt kinderen het figuur na laten maken op de opdrachtenkaart en naast de opdrachtenkaart.
Toelichting bij materiaal nodig
Toelichting bij materiaal nodig
Kinderen kunnen hier zelfstandig mee aan de slag. Ze hoeven alleen een opdrachtkaart te pakken en deze na te leggen.
Zelfcorrigerend materiaal
Zelfcorrigerend materiaal
Wanneer de leerling het figuur namaakt op de kaart is het zelfcorrigerend, omdat het er dan vroeg of laat achterkomt dat het niet uitkomt. Wanneer de leerling het figuur namaakt naast de kaart, is het materiaal niet zelf corrigerend.
Geschikt materiaal voor
Geschikt materiaal voor
Leerlingen gaan hier individueel mee aan de slag, maar kunnen het wel met meerdere tegelijk doen.
Leeftijdsgroep materiaal
Leeftijdsgroep materiaal
Dit materiaal is geschikt voor kinderen vanaf groep 2.
2. Naam van het ontwikkelmateriaal
Systeemrijgen
2. Naam van het ontwikkelmateriaal
Systeemrijgen
Materiaal kenmerken
Dit materiaal bestaat uit kralen, welke verschillende vormen en kleuren hebben.
Dit materiaal bestaat uit kralen, welke verschillende vormen en kleuren hebben.
Materiaalsoort
De kralen zijn van hout, het draad waarop geregen wordt is van touw en de opdrachtenkaarten zijn van plastic. Dit materiaal valt onder constructie-compositiemateriaal.
De kralen zijn van hout, het draad waarop geregen wordt is van touw en de opdrachtenkaarten zijn van plastic. Dit materiaal valt onder constructie-compositiemateriaal.
Hanteerbaarheid
De kralen zijn goed vast te houden. Voor kleuters kan het alleen wel lastig zijn om te rijgen, om het draadje door de kraal te krijgen.
De kralen zijn goed vast te houden. Voor kleuters kan het alleen wel lastig zijn om te rijgen, om het draadje door de kraal te krijgen.
Aantrekkelijkheid
Het materiaal is kleurrijk en heeft verschillende vormen wat het aantrekkelijk maakt voor de kinderen.
Het materiaal is kleurrijk en heeft verschillende vormen wat het aantrekkelijk maakt voor de kinderen.
Beschrijving materiaal
Dit materiaal bevat opdrachtenkaarten waarbij op de ene zijde de kralen met hun vormen en kleuren op staan, op de andere kant staan alleen nog de kralen met hun vormen. Aan de hand van zo’n voorbeeld maken de kinderen met bijzittende kralen en het touw een kralenketting.
Dit materiaal bevat opdrachtenkaarten waarbij op de ene zijde de kralen met hun vormen en kleuren op staan, op de andere kant staan alleen nog de kralen met hun vormen. Aan de hand van zo’n voorbeeld maken de kinderen met bijzittende kralen en het touw een kralenketting.
Bedoeling materiaal
- Voorstellingen vormen en creativiteit
- zelfstandigheid
- motorische ontwikkeling
- waarnemen en ordenen.
- Voorstellingen vormen en creativiteit
- zelfstandigheid
- motorische ontwikkeling
- waarnemen en ordenen.
Specifieke doelstelling
Het stimuleren van de motoriek en de oog-hand coördinatie, met behulp van opdrachtkaarten waarbij kralen met verschillende kleuren, vormen en grootte aan een draad geregen moeten worden.
Het stimuleren van de motoriek en de oog-hand coördinatie, met behulp van opdrachtkaarten waarbij kralen met verschillende kleuren, vormen en grootte aan een draad geregen moeten worden.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Je kunt dit materiaal op verschillende manier gebruiken. Zo kunnen de kinderen kralenkettingen maken aan de hand van een voorbeeldkaart, ze kunnen een ketting maken met een bepaalde kleurvolgorde, bijvoorbeeld rood, geel, blauw, rood, geel, blauw etc., een kralenketting met een bepaalde volgorde van vormen, bijvoorbeeld, vierkante kraal, ronde kraal, vierkante kraal, ronde kraal etc., deze opdrachten kun je zelf aanpassen naar niveau van het kind.
Je kunt dit materiaal op verschillende manier gebruiken. Zo kunnen de kinderen kralenkettingen maken aan de hand van een voorbeeldkaart, ze kunnen een ketting maken met een bepaalde kleurvolgorde, bijvoorbeeld rood, geel, blauw, rood, geel, blauw etc., een kralenketting met een bepaalde volgorde van vormen, bijvoorbeeld, vierkante kraal, ronde kraal, vierkante kraal, ronde kraal etc., deze opdrachten kun je zelf aanpassen naar niveau van het kind.
Toelichting bij materiaal nodig
Na een korte eenmalige uitleg van het gebruik, moeten de kinderen er zelfstandig mee aan de slag kunnen.
Na een korte eenmalige uitleg van het gebruik, moeten de kinderen er zelfstandig mee aan de slag kunnen.
Zelfcorrigerend materiaal
Het materiaal is niet zelfcorrigerend. Wel kun je als leerkracht samen met het kind de voorbeeldkaart en het gemaakte met elkaar vergelijken. Komt dit overeen of zie je nog een verschil?
Het materiaal is niet zelfcorrigerend. Wel kun je als leerkracht samen met het kind de voorbeeldkaart en het gemaakte met elkaar vergelijken. Komt dit overeen of zie je nog een verschil?
Geschikt materiaal voor
Leerlingen maken individueel een kralenketting, maar kunnen dit wel met een aantal kinderen tegelijk doen.
Leerlingen maken individueel een kralenketting, maar kunnen dit wel met een aantal kinderen tegelijk doen.
Leeftijdsgroep materiaal
4 tot 6 jaar.
3. Naam van het ontwikkelmateriaal
4 tot 6 jaar.
3. Naam van het ontwikkelmateriaal
Communicatie
Materiaal kenmerken
Dit spel heeft verschillende themakaarten en verschillende kleuren pionnen. Verder zit er ook nog een houten opzetstandaard bij.
Dit spel heeft verschillende themakaarten en verschillende kleuren pionnen. Verder zit er ook nog een houten opzetstandaard bij.
Materiaalsoort
De kaarten en pionnen zijn gemaakt van plastic, het opzetstandaard is gemaakt van hout. Dit materiaal valt onder speel-leermateriaal.
De kaarten en pionnen zijn gemaakt van plastic, het opzetstandaard is gemaakt van hout. Dit materiaal valt onder speel-leermateriaal.
Hanteerbaarheid
De kaart is goed in het standaard te plaatsen en de pionnen zijn goed vast te houden. Dit spel is dus goed hanteerbaar voor de kleuters.
De kaart is goed in het standaard te plaatsen en de pionnen zijn goed vast te houden. Dit spel is dus goed hanteerbaar voor de kleuters.
Aantrekkelijkheid
Door de vrolijk gekleurde themakaarten en pionnen, is dit een aantrekkelijk spel.
Door de vrolijk gekleurde themakaarten en pionnen, is dit een aantrekkelijk spel.
Beschrijving materiaal
Dit materiaal bestaat uit verschillende platen met situaties erop. Op de ene kant van de plaat staat bij elke situatie een kleur, die overeen komt met het pionnetje, op de andere kant staat dit niet. Aan elke kant van de plaat zit een kind, dus één aan de kant met kleurtjes en de ander aan de kant zonder de kleurtjes. Het kind dat aan de kant zit met de kleurtjes beschrijft aan het kind aan de andere kant waar het pionnetje moet, door het plaatje te beschrijven en gebruik te maken van begrippen als, boven, onder, naast. Het andere kind moet dus goed luisteren naar wat er gezegd wordt.
Dit materiaal bestaat uit verschillende platen met situaties erop. Op de ene kant van de plaat staat bij elke situatie een kleur, die overeen komt met het pionnetje, op de andere kant staat dit niet. Aan elke kant van de plaat zit een kind, dus één aan de kant met kleurtjes en de ander aan de kant zonder de kleurtjes. Het kind dat aan de kant zit met de kleurtjes beschrijft aan het kind aan de andere kant waar het pionnetje moet, door het plaatje te beschrijven en gebruik te maken van begrippen als, boven, onder, naast. Het andere kind moet dus goed luisteren naar wat er gezegd wordt.
Bedoeling materiaal
- Communiceren
- Samen spreken en samen werken
- Motorische vaardigheden
- Woorden en begrippen
- Communiceren
- Samen spreken en samen werken
- Motorische vaardigheden
- Woorden en begrippen
Specifieke doelstelling
Doordat leerling 1 goed beschrijft waar de pion moet, weet leerling 2 waar hij deze in moet doen.
Doordat leerling 1 goed beschrijft waar de pion moet, weet leerling 2 waar hij deze in moet doen.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Dit spel leent zich er goed voor om een kind met een sterke taalvaardigheid en een kind met een zwakkere taalvaardigheid samen te laten werken. Op deze manier kan het taal zwakkere kind veel leren van het taal sterke kind.
Dit spel leent zich er goed voor om een kind met een sterke taalvaardigheid en een kind met een zwakkere taalvaardigheid samen te laten werken. Op deze manier kan het taal zwakkere kind veel leren van het taal sterke kind.
Toelichting bij materiaal nodig
Bij dit spel is wel een toelichting nodig. Zeker de eerste paar keer, zal het lastig zijn voor de kinderen om een zo precies mogelijke beschrijving te geven. Met hulp en uitleg zal dit al snel beter gaan.
Bij dit spel is wel een toelichting nodig. Zeker de eerste paar keer, zal het lastig zijn voor de kinderen om een zo precies mogelijke beschrijving te geven. Met hulp en uitleg zal dit al snel beter gaan.
Zelfcorrigerend materiaal
Aan het materiaal kun je wel zien of het dopje in het goede gaatje zit door de kleur, maar het corrigeert niet de manier waarop een kind de beschrijving geeft van waar het dopje moet.
Aan het materiaal kun je wel zien of het dopje in het goede gaatje zit door de kleur, maar het corrigeert niet de manier waarop een kind de beschrijving geeft van waar het dopje moet.
Geschikt materiaal voor
Dit materiaal is geschikt voor tweetallen.
Dit materiaal is geschikt voor tweetallen.
Leeftijdsgroep materiaal
Geschikt voor kinderen vanaf groep 2.
Geschikt voor kinderen vanaf groep 2.
4. Naam van het ontwikkelmateriaal
Penta oog-hand coördinatie
Penta oog-hand coördinatie
Materiaal kenmerken
Verschillende platen met verschillende afbeeldingen waarin een schrijfpatroon verwerkt zit.
Verschillende platen met verschillende afbeeldingen waarin een schrijfpatroon verwerkt zit.
Materiaalsoort
Plastic kaarten, waarover je kan schrijven met een bepaalde stift. Dit materiaal valt onder voorbereidend schrijven.
Plastic kaarten, waarover je kan schrijven met een bepaalde stift. Dit materiaal valt onder voorbereidend schrijven.
Hanteerbaarheid
De afbeeldingen waarin het schrijfpatroon verwerkt zit, zijn groot genoeg om op te tekenen / schrijven. Het is dus goed hanteerbaar.
De afbeeldingen waarin het schrijfpatroon verwerkt zit, zijn groot genoeg om op te tekenen / schrijven. Het is dus goed hanteerbaar.
Aantrekkelijkheid
Door de kleurrijke plaatjes en leuke afbeeldingen, is het aantrekkelijk materiaal voor de kinderen.
Door de kleurrijke plaatjes en leuke afbeeldingen, is het aantrekkelijk materiaal voor de kinderen.
Beschrijving materiaal
Op de bijzittende kaarten staan schrijfpatronen die de kinderen volgen en afmaken met hun vinger of met de bijbehorende pen. Wanneer we kijken naar het voorbeeld met het glas en het rietje, kunnen de kinderen bij het eerste plaatje nog over de stippellijn heen, bij het laatste plaatje moeten ze zelfstandig van het beginpunt naar het eindpunt. Het niveau bouwt zich dus op, het wordt steeds een stapje moeilijker.
Op de bijzittende kaarten staan schrijfpatronen die de kinderen volgen en afmaken met hun vinger of met de bijbehorende pen. Wanneer we kijken naar het voorbeeld met het glas en het rietje, kunnen de kinderen bij het eerste plaatje nog over de stippellijn heen, bij het laatste plaatje moeten ze zelfstandig van het beginpunt naar het eindpunt. Het niveau bouwt zich dus op, het wordt steeds een stapje moeilijker.
Bedoeling materiaal
- Zelfstandigheid
- Motorische vaardigheden
- Zelfstandigheid
- Motorische vaardigheden
Specifieke doelstelling
De leerlingen oefen met het voorbereidend schrijven en de fijne motoriek aan de hand van de verschillende patronen op het kaarten.
De leerlingen oefen met het voorbereidend schrijven en de fijne motoriek aan de hand van de verschillende patronen op het kaarten.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Dit materiaal kun je gebruiken voor leerlingen die toe zijn aan het schrijven.
Toelichting bij materiaal nodig
Bij dit materiaal zul je de leerlingen de eerste (paar) keer moeten vertellen hoe het werkt, hierna kunnen ze er zelfstandig mee aan de slag.
Bij dit materiaal zul je de leerlingen de eerste (paar) keer moeten vertellen hoe het werkt, hierna kunnen ze er zelfstandig mee aan de slag.
Zelfcorrigerend materiaal
Ja, de leerlingen kunnen aan de aangegeven lijn of puntjes zien of ze het goed gemaakt hebben.
Ja, de leerlingen kunnen aan de aangegeven lijn of puntjes zien of ze het goed gemaakt hebben.
Geschikt materiaal voor
Dit materiaal is geschikt voor individueel gebruik.
Dit materiaal is geschikt voor individueel gebruik.
Leeftijdsgroep materiaal
5 – 6 jaar.
5 – 6 jaar.
5. Naam van het ontwikkelmateriaal
Vouwen
Vouwen
Materiaal kenmerken
Verschillende formaten gekleurd papier.
Verschillende formaten gekleurd papier.
Materiaalsoort
Papier
Papier
Hanteerbaarheid
Het papier is goed hanteerbaar, maar het ligt eraan wat je gaat maken.
Het papier is goed hanteerbaar, maar het ligt eraan wat je gaat maken.
Aantrekkelijkheid
Wanneer je een kleurrijk voorbeeld gebruikt wat nagemaakt kan worden, is het aantrekkelijk voor de kinderen.
Wanneer je een kleurrijk voorbeeld gebruikt wat nagemaakt kan worden, is het aantrekkelijk voor de kinderen.
Beschrijving materiaal
Door middel van vouwen, kun je een heleboel dingen maken met variërende moeilijkheidsgraden. Voor voorbeelden kun je terecht op internet of boeken raadplegen. Een kopietje hiervan kun je aan de leerlingen geven en zo kunnen zij, met behulp van de uitleg, aan de slag.
Door middel van vouwen, kun je een heleboel dingen maken met variërende moeilijkheidsgraden. Voor voorbeelden kun je terecht op internet of boeken raadplegen. Een kopietje hiervan kun je aan de leerlingen geven en zo kunnen zij, met behulp van de uitleg, aan de slag.
Bedoeling materiaal
- Uiten en vormgeven
- Voorstellingen vormen en creativiteit
- Motorische vaardigheden
- Uiten en vormgeven
- Voorstellingen vormen en creativiteit
- Motorische vaardigheden
Specifieke doelstelling
Leerlingen vouwen met behulp van een voorbeeld een figuur van papier.
Leerlingen vouwen met behulp van een voorbeeld een figuur van papier.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Met dit materiaal kun je makkelijk aansluiten bij elk thema. Er zijn een hoop dingen die je kunt vouwen met de kinderen.
Met dit materiaal kun je makkelijk aansluiten bij elk thema. Er zijn een hoop dingen die je kunt vouwen met de kinderen.
Toelichting bij materiaal nodig
De leerlingen hebben in ieder geval een voorbeeld nodig van wat er gevouwen gaat worden. Met dit voorbeeld, is er verder geen toelichting meer nodig.
De leerlingen hebben in ieder geval een voorbeeld nodig van wat er gevouwen gaat worden. Met dit voorbeeld, is er verder geen toelichting meer nodig.
Zelfcorrigerend materiaal
Het materiaal is zelfcorrigerend. Wanneer er ergens een foutje is gemaakt, komt het goede figuur er niet meer uit en weet de leerling dat er ergens iets mis is gegaan.
Het materiaal is zelfcorrigerend. Wanneer er ergens een foutje is gemaakt, komt het goede figuur er niet meer uit en weet de leerling dat er ergens iets mis is gegaan.
Geschikt materiaal voor
Dit materiaal is zowel individueel, als in tweetallen, als in groepjes te gebruiken. Je kunt alleen iets vouwen, maar ook met andere een groot figuur waarin iedereen z’n eigen aandeel heeft.
Dit materiaal is zowel individueel, als in tweetallen, als in groepjes te gebruiken. Je kunt alleen iets vouwen, maar ook met andere een groot figuur waarin iedereen z’n eigen aandeel heeft.
Leeftijdsgroep materiaal
Dit is afhankelijk van wat je gaat vouwen, maar het vouwen opzich is al geschikt voor kinderen vanaf groep 1.
Dit is afhankelijk van wat je gaat vouwen, maar het vouwen opzich is al geschikt voor kinderen vanaf groep 1.
6. Naam van het ontwikkelmateriaal
Kleurenwereld
Kleurenwereld
Materiaal kenmerken
Afbeeldingen van verschillende voorwerpen en gekleurde stippen.
Afbeeldingen van verschillende voorwerpen en gekleurde stippen.
Materiaalsoort
Dit materiaal bestaat uit plastic kaarten. Het valt onder speel-leermateriaal.
Dit materiaal bestaat uit plastic kaarten. Het valt onder speel-leermateriaal.
Hanteerbaarheid
Vanwege de grootte van de kaartjes, goed hanteerbaar.
Vanwege de grootte van de kaartjes, goed hanteerbaar.
Aantrekkelijkheid
De plaatjes van de voorwerpen zijn vrij saai, omdat er geen kleur gebruikt is. Daarentegen zijn het wel leuke plaatjes voor de kinderen. Er zijn nog wel gekleurde stippen die het geheel wat vrolijker maakt.
De plaatjes van de voorwerpen zijn vrij saai, omdat er geen kleur gebruikt is. Daarentegen zijn het wel leuke plaatjes voor de kinderen. Er zijn nog wel gekleurde stippen die het geheel wat vrolijker maakt.
Beschrijving materiaal
De kinderen leggen de kleuren onder elkaar aan de linkerkant en de getallen (stippen) naast elkaar bovenaan. De plaatjes leggen zij op de juiste plaats. Bijvoorbeeld een lieveheersbeestje. Welke kleur is deze? Het kind legt hem bij de juiste kleur. Hoeveel stippen heeft deze? Bij 3 stippen legt het kind dit lieveheersbeestje bij de kleur rood onder de kolom van 3.
De kinderen leggen de kleuren onder elkaar aan de linkerkant en de getallen (stippen) naast elkaar bovenaan. De plaatjes leggen zij op de juiste plaats. Bijvoorbeeld een lieveheersbeestje. Welke kleur is deze? Het kind legt hem bij de juiste kleur. Hoeveel stippen heeft deze? Bij 3 stippen legt het kind dit lieveheersbeestje bij de kleur rood onder de kolom van 3.
Bedoeling materiaal
- Waarnemen en ordenen
- Waarnemen en ordenen
Specifieke doelstelling
De leerlingen weten welke kleuren de voorwerpen hebben.
De leerlingen weten welke kleuren de voorwerpen hebben.
Hoe je dit materiaal kunt gebruiken
Bij gebruik van dit materiaal kun je kijken of de leerling de kleur van het voorwerp weet. Wanneer het een voorwerp bij een andere dan de voor de hand liggende kleur heeft gelegd, kun je vragen naar de argumentatie. Zo lijkt het logisch een lieveheersbeestje bij de kleur rood te leggen, maar deze kunnen ook oranje zijn.
Bij gebruik van dit materiaal kun je kijken of de leerling de kleur van het voorwerp weet. Wanneer het een voorwerp bij een andere dan de voor de hand liggende kleur heeft gelegd, kun je vragen naar de argumentatie. Zo lijkt het logisch een lieveheersbeestje bij de kleur rood te leggen, maar deze kunnen ook oranje zijn.
Toelichting bij materiaal nodig
Bij dit materiaal is eerst uitleg van de leerkracht nodig. Wanneer de kinderen het een keer gedaan hebben, kunnen ze het een volgende keer zelf doen, zonder hulp.
Bij dit materiaal is eerst uitleg van de leerkracht nodig. Wanneer de kinderen het een keer gedaan hebben, kunnen ze het een volgende keer zelf doen, zonder hulp.
Zelfcorrigerend materiaal
Dit materiaal is niet zelfcorrigerend. De leerkracht moet hierbij nakijken of het goed neergelegd is, meerdere kleuren kunnen goed zijn.
Dit materiaal is niet zelfcorrigerend. De leerkracht moet hierbij nakijken of het goed neergelegd is, meerdere kleuren kunnen goed zijn.
Geschikt materiaal voor
Dit materiaal is geschikt voor individueel gebruik.
Dit materiaal is geschikt voor individueel gebruik.
Abonneren op:
Reacties (Atom)













